
02. Joden op de vlucht
De Nazi's in Duitsland hadden het vooral gemunt op Joden. De hetze tegen de Joden beleefde een dramatisch hoogtepunt in de nacht van 9 op 10 november 1938. Toen werden overal in Duitsland en Oostenrijk synagogen en Joodse winkels in brand gestoken. Joodse kerkhoven werden vernield en onteerd. Joodse bezittingen werden vernield of gestolen. Bij deze gewelddadigheden kwamen circa 100 Joden om het leven.
Kristallnacht
Door het vele gebroken glas ging deze nacht de geschiedenis in als de Kristallnacht.
Het was het begin van de systematische vervolging, vernedering en vernietiging van de Joden. De meesten kwamen in concentratiekampen terecht of werden gedwongen Duitsland te verlaten, met achterlating van vrijwel al hun bezittingen.
Niet welkom
In veel Europese landen, waaronder Nederland, waren de wetten zo streng dat het voor Joodse vluchtelingen vrijwel onmogelijk was om het land binnen te komen. Degenen die het toch lukte werden ondergebracht in vluchtelingenkampen. In Kamp Reuver, bijvoorbeeld. Daar vandaan werden ze vaak weer doorgestuurd naar andere kampen, zoals in Hoek van Holland.
Kamp Hoek van Holland
In Hoek van Holland werden ze aanvankelijk opgevangen in de gebouwen van de R.V.S. (Rotterdamse Vacantie School) aan de Langeweg. Deze werden alleen maar in de zomer gebruikt, dus daar konden de vluchtelingen wel zo lang in.
Maar in april 1939 was het R.V.S.-kamp nodig voor de militairen die naar de Hoek kwamen. Het vluchtelingenkamp werd toen verplaatst naar Vianda, de oude slachterij aan de Slachthuisweg. Dat stond al een tijdje leeg en was verwaarloosd en smerig. De Joodse vluchtelingen moesten het, voor ze er in konden, zelf schoonmaken.
Slechte behandeling
De sfeer Kamp Vianda was niet prettig. De politie en veel dorpelingen hadden het niet zo op die vreemdelingen. Ze vonden het niet fijn dat die zich zomaar vrij in de omgeving konden bewegen. Daarom werd er een afrastering om het kamp aangelegd, met één opening. Zo kon men in de gaten houden wie er in- en uitgingen. Het prikkeldraad voor die afrastering moesten de Joden zelf betalen. Ook het eten in het kamp liet veel te wensen over. Zo verbood de kampleiding het gebruik van diepe borden voor het avondeten. Daar zou teveel jus op kunnen en dat was te duur.
Toch ook wel steun
Gelukkig waren er ook Hoekenezen die het opnamen voor de Joodse vluchtelingen. Ze ontvingen hen thuis en lieten hen wat werk doen, zodat ze nog wat verdienden. En in de krant verschenen stukken over de slechte behandeling in het kamp. Op 12 mei 1939 werd er zelfs over gedebatteerd in de Tweede Kamer.
De Nazi's in Duitsland hadden het vooral gemunt op Joden. De hetze tegen de Joden beleefde een dramatisch hoogtepunt in de nacht van 9 op 10 november 1938. Toen werden overal in Duitsland en Oostenrijk synagogen en Joodse winkels in brand gestoken. Joodse kerkhoven werden vernield en onteerd. Joodse bezittingen werden vernield of gestolen. Bij deze gewelddadigheden kwamen circa 100 Joden om het leven.
Kristallnacht
Door het vele gebroken glas ging deze nacht de geschiedenis in als de Kristallnacht.
Het was het begin van de systematische vervolging, vernedering en vernietiging van de Joden. De meesten kwamen in concentratiekampen terecht of werden gedwongen Duitsland te verlaten, met achterlating van vrijwel al hun bezittingen.
Niet welkom
In veel Europese landen, waaronder Nederland, waren de wetten zo streng dat het voor Joodse vluchtelingen vrijwel onmogelijk was om het land binnen te komen. Degenen die het toch lukte werden ondergebracht in vluchtelingenkampen. In Kamp Reuver, bijvoorbeeld. Daar vandaan werden ze vaak weer doorgestuurd naar andere kampen, zoals in Hoek van Holland.
Kamp Hoek van Holland
In Hoek van Holland werden ze aanvankelijk opgevangen in de gebouwen van de R.V.S. (Rotterdamse Vacantie School) aan de Langeweg. Deze werden alleen maar in de zomer gebruikt, dus daar konden de vluchtelingen wel zo lang in.
Maar in april 1939 was het R.V.S.-kamp nodig voor de militairen die naar de Hoek kwamen. Het vluchtelingenkamp werd toen verplaatst naar Vianda, de oude slachterij aan de Slachthuisweg. Dat stond al een tijdje leeg en was verwaarloosd en smerig. De Joodse vluchtelingen moesten het, voor ze er in konden, zelf schoonmaken.
Slechte behandeling
De sfeer Kamp Vianda was niet prettig. De politie en veel dorpelingen hadden het niet zo op die vreemdelingen. Ze vonden het niet fijn dat die zich zomaar vrij in de omgeving konden bewegen. Daarom werd er een afrastering om het kamp aangelegd, met één opening. Zo kon men in de gaten houden wie er in- en uitgingen. Het prikkeldraad voor die afrastering moesten de Joden zelf betalen. Ook het eten in het kamp liet veel te wensen over. Zo verbood de kampleiding het gebruik van diepe borden voor het avondeten. Daar zou teveel jus op kunnen en dat was te duur.
Toch ook wel steun
Gelukkig waren er ook Hoekenezen die het opnamen voor de Joodse vluchtelingen. Ze ontvingen hen thuis en lieten hen wat werk doen, zodat ze nog wat verdienden. En in de krant verschenen stukken over de slechte behandeling in het kamp. Op 12 mei 1939 werd er zelfs over gedebatteerd in de Tweede Kamer.