11. De Tommies komen!
Op 10 mei verscheen rond half vijf in de middag plotseling de Britse torpedobootjager Wild Swan in de Waterweg, gevolgd door 2 andere Britse schepen. Hoek van Holland haalde opgelucht adem. Eindelijk hulp! Maar dat liep anders dan verwacht.
Het was die dagen een gaan en komen van Britse torpedobootjagers en mijnenvegers.
Bij elk nieuw vaartuig verwachtte men hulp voor de Nederlandse legereenheden die hier in een strijd gewikkeld waren met de gelande Duitse parachutisten en vliegtuigen. De Britten vuurden ook wel op de vijand in het Staelduinse Bos en in de lucht, maar ze hadden vooral hun eigen opdracht. Die was anders dan de Hoekse bevolking dacht en wenste.
10 mei: komst sabotageploeg
De Wild Swan bracht een sabotageploeg aan land, onder leiding van Commander Hill. De ploeg bestond uit 86 manschappen en 9 officieren. Hun voornaamste taak was het opblazen van de olietanks bij Rotterdam. Die mochten niet in handen vallen van de Duitsers. Generaal Winkelman, de opperbevelhebber van het Nederlandse leger, verbood dit echter. De Britten mochten die actie wel voorbereiden, maar opblazen... Nee, daar was het nog te vroeg voor. Voorlopig gaf Nederland zich nog niet gewonnen. Omdat de ploeg van Commander Hill verder niets kon doen, hielpen de Britten die nacht bij het goudtransport van de Nederlandse Bank. (Zie 12. Drama bij Vlaardingen.)
12 mei: komst 200 Britse mariniers
Op 12 mei zetten de Britten in Hoek van Holland 200 mariniers aan land. Zij moesten een bruggenhoofd vormen rond de Harwichkade. Dit als voorbereiding op de komst van een veel grotere groep Britten de volgende dag. (Een bruggenhoofd is een soort vesting, waardoor de militairen veilig aan land zouden kunnen.)
13 mei: komst 900 man Irish- en Welsh Guards
Op 13 mei kwamen er, onder bescherming van torpedobootjagers en vliegtuigen, twee Britse passagiersschepen aan. Zij hadden 900 soldaten aan boord van de Irish Guards en de Welsh Guards. Deze stonden onder bevel van Colonel Haydon. Zoals dat hoorde meldde Haydon zich in Hoek van Holland bij Overste Van Leeuwen, de positiecommandant. Aan hem vertelde hij z'n strikt omschreven taak: met de Irish Guards en de Welsh Guards richting Den Haag trekken. Daar moesten ze, in samenwerking met de plaatselijk militair commandant, de Nederlandse regering en Britse onderdanen zien te beschermen en de orde in Den Haag zien te herstellen. Als de Nederlandse regering Den Haag zou verlaten, dan moest overste Haydon zijn troepen terugtrekken naar Hoek van Holland en inschepen voor Engeland. Uiteraard was Van Leeuwen zeer teleurgesteld dat hij in de Hoek weinig van de Britten kon verwachten. (Zie 14. Irish Guards en Welsh Guards.)
Aantrekkingskracht
De Britse schepen hadden een enorme aantrekkingskracht op de Duitsers. Vanuit de lucht zagen die de binnenkomende en afgemeerde vaartuigen. Dit leidde al snel tot bombardementen. Op 12 mei vond om 20.00 uur het eerste bombardement plaats. Doelwit was de aanlegsteiger waar die dag 200 Britten aan land waren gezet. De volgende dag werden de bombardementen verhevigd. Om 19.45 uur werd exportslachterij Vianda getroffen door Duitse brisant- en brandbommen. Er volgden zware explosies en er ontstond een felle brand. Voor de Hoekse brandweer was het gebouw moeilijk te bereiken. Op de Slachthuisweg (de weg naar Vianda) lagen namelijk explosieven. Na veel vertraging bereikte de brandweer Vianda uiteindelijk per boot. Maar toen waren al een paar gebouwen en 6 woningen in brand opgegaan. klikken om te bewerken.
Op 10 mei verscheen rond half vijf in de middag plotseling de Britse torpedobootjager Wild Swan in de Waterweg, gevolgd door 2 andere Britse schepen. Hoek van Holland haalde opgelucht adem. Eindelijk hulp! Maar dat liep anders dan verwacht.
Het was die dagen een gaan en komen van Britse torpedobootjagers en mijnenvegers.
Bij elk nieuw vaartuig verwachtte men hulp voor de Nederlandse legereenheden die hier in een strijd gewikkeld waren met de gelande Duitse parachutisten en vliegtuigen. De Britten vuurden ook wel op de vijand in het Staelduinse Bos en in de lucht, maar ze hadden vooral hun eigen opdracht. Die was anders dan de Hoekse bevolking dacht en wenste.
10 mei: komst sabotageploeg
De Wild Swan bracht een sabotageploeg aan land, onder leiding van Commander Hill. De ploeg bestond uit 86 manschappen en 9 officieren. Hun voornaamste taak was het opblazen van de olietanks bij Rotterdam. Die mochten niet in handen vallen van de Duitsers. Generaal Winkelman, de opperbevelhebber van het Nederlandse leger, verbood dit echter. De Britten mochten die actie wel voorbereiden, maar opblazen... Nee, daar was het nog te vroeg voor. Voorlopig gaf Nederland zich nog niet gewonnen. Omdat de ploeg van Commander Hill verder niets kon doen, hielpen de Britten die nacht bij het goudtransport van de Nederlandse Bank. (Zie 12. Drama bij Vlaardingen.)
12 mei: komst 200 Britse mariniers
Op 12 mei zetten de Britten in Hoek van Holland 200 mariniers aan land. Zij moesten een bruggenhoofd vormen rond de Harwichkade. Dit als voorbereiding op de komst van een veel grotere groep Britten de volgende dag. (Een bruggenhoofd is een soort vesting, waardoor de militairen veilig aan land zouden kunnen.)
13 mei: komst 900 man Irish- en Welsh Guards
Op 13 mei kwamen er, onder bescherming van torpedobootjagers en vliegtuigen, twee Britse passagiersschepen aan. Zij hadden 900 soldaten aan boord van de Irish Guards en de Welsh Guards. Deze stonden onder bevel van Colonel Haydon. Zoals dat hoorde meldde Haydon zich in Hoek van Holland bij Overste Van Leeuwen, de positiecommandant. Aan hem vertelde hij z'n strikt omschreven taak: met de Irish Guards en de Welsh Guards richting Den Haag trekken. Daar moesten ze, in samenwerking met de plaatselijk militair commandant, de Nederlandse regering en Britse onderdanen zien te beschermen en de orde in Den Haag zien te herstellen. Als de Nederlandse regering Den Haag zou verlaten, dan moest overste Haydon zijn troepen terugtrekken naar Hoek van Holland en inschepen voor Engeland. Uiteraard was Van Leeuwen zeer teleurgesteld dat hij in de Hoek weinig van de Britten kon verwachten. (Zie 14. Irish Guards en Welsh Guards.)
Aantrekkingskracht
De Britse schepen hadden een enorme aantrekkingskracht op de Duitsers. Vanuit de lucht zagen die de binnenkomende en afgemeerde vaartuigen. Dit leidde al snel tot bombardementen. Op 12 mei vond om 20.00 uur het eerste bombardement plaats. Doelwit was de aanlegsteiger waar die dag 200 Britten aan land waren gezet. De volgende dag werden de bombardementen verhevigd. Om 19.45 uur werd exportslachterij Vianda getroffen door Duitse brisant- en brandbommen. Er volgden zware explosies en er ontstond een felle brand. Voor de Hoekse brandweer was het gebouw moeilijk te bereiken. Op de Slachthuisweg (de weg naar Vianda) lagen namelijk explosieven. Na veel vertraging bereikte de brandweer Vianda uiteindelijk per boot. Maar toen waren al een paar gebouwen en 6 woningen in brand opgegaan. klikken om te bewerken.