
10. Fort in actie
Het Fort was gebouwd voor een aanval vanaf zee, dus stonden de kanonnen op zee gericht. Maar in de vroege ochtend van 10 mei 1940 landden er plotseling parachutisten bij het Staelduinse Bos en Duitse vliegtuigen. Onverwacht had het Fort de vijand nu in de rug.
Koepels gedraaid
De kanonnen moesten razendsnel de andere kant op. Dus gaf de fortcommandant van Hoek van Holland opdracht om de koepels te draaien. Dat was een flinke klus, want de apparatuur waarmee dat moest gebeuren, was 50 jaar oud en slecht onderhouden. Al snel begaven de stoommachines het en moest het draaien van de koepels verder met de hand gebeuren.
Drie dagen vuren
Toen de kanonnen eenmaal waren gedraaid, kon het vuren beginnen. Probleem was wel dat de kanonnen bedoeld waren voor een aanval op oorlogsschepen, niet dus op mensen. De meeste granaten waren maar liefst 215 kilo. Van goed richten was dus geen sprake. Het afgaan van het kanon maakte wel een enorm kabaal. Elk schot was een aanslag op het zenuwgestel van de Hoekse bevolking. Ramen en muren trilden, dit leidde tot veel angst en stress. Na enkele schoten kregen de kanonnen te kampen met technische problemen. Na twee dagen vielen de systemen volledig uit. Het vuren op de achtergebleven Duitsers in het Staelduinse Bos werd overgenomen door twee Britse torpedobootjagers in de Nieuwe Waterweg. De Duitsers werden trouwens ook beschoten vanaf de andere kant van de Waterweg. Er stond namelijk ook een kanon bij Rozenburg/De Beer.
Soldaten vochten door
De kanonnen lagen dan wel stil, maar de fortcommandant had nog wel soldaten. Deze gingen op patrouille naar het Staelduinse Bos en naar Rozenburg. Ze hadden veelvuldig vuurcontact met Duitse soldaten en kwamen geregeld terug met krijgsgevangenen en moderne Duitse wapens. Toen het Nederlandse leger op 14 mei moest capituleren, waren er ongeveer 55 Duitse krijgsgevangenen opgesloten in het Fort.
Het Fort was gebouwd voor een aanval vanaf zee, dus stonden de kanonnen op zee gericht. Maar in de vroege ochtend van 10 mei 1940 landden er plotseling parachutisten bij het Staelduinse Bos en Duitse vliegtuigen. Onverwacht had het Fort de vijand nu in de rug.
Koepels gedraaid
De kanonnen moesten razendsnel de andere kant op. Dus gaf de fortcommandant van Hoek van Holland opdracht om de koepels te draaien. Dat was een flinke klus, want de apparatuur waarmee dat moest gebeuren, was 50 jaar oud en slecht onderhouden. Al snel begaven de stoommachines het en moest het draaien van de koepels verder met de hand gebeuren.
Drie dagen vuren
Toen de kanonnen eenmaal waren gedraaid, kon het vuren beginnen. Probleem was wel dat de kanonnen bedoeld waren voor een aanval op oorlogsschepen, niet dus op mensen. De meeste granaten waren maar liefst 215 kilo. Van goed richten was dus geen sprake. Het afgaan van het kanon maakte wel een enorm kabaal. Elk schot was een aanslag op het zenuwgestel van de Hoekse bevolking. Ramen en muren trilden, dit leidde tot veel angst en stress. Na enkele schoten kregen de kanonnen te kampen met technische problemen. Na twee dagen vielen de systemen volledig uit. Het vuren op de achtergebleven Duitsers in het Staelduinse Bos werd overgenomen door twee Britse torpedobootjagers in de Nieuwe Waterweg. De Duitsers werden trouwens ook beschoten vanaf de andere kant van de Waterweg. Er stond namelijk ook een kanon bij Rozenburg/De Beer.
Soldaten vochten door
De kanonnen lagen dan wel stil, maar de fortcommandant had nog wel soldaten. Deze gingen op patrouille naar het Staelduinse Bos en naar Rozenburg. Ze hadden veelvuldig vuurcontact met Duitse soldaten en kwamen geregeld terug met krijgsgevangenen en moderne Duitse wapens. Toen het Nederlandse leger op 14 mei moest capituleren, waren er ongeveer 55 Duitse krijgsgevangenen opgesloten in het Fort.